Columns & Artikelen

April 2017. Een nieuwe column en twee artikelen:
BSM: Column Shagje
BSM: Interview met de Inspectie van het Onderwijs over het nieuwe toezicht
BSM: Komt tijd, komt raad
Februari 2017. Drie nieuwe artikelen in PDF:
Verkiezingen: Welke partij is goed voor ons onderwijs?
BSM: Management by Apping Around
Een artikel over: Jeugdidool
Januari 2017. Nieuwe werken van Jacques te zien op deze site. Ga naar de pagina: Schilderijen
Column Basisschool management juni 2016
Broadway te Groesbeek
Het is even doortrappen vanaf Mook de heuvel op, maar dan heb je ook wat. Dan ligt plotseling in het ochtendgloren mooi Groesbeek aan je voeten. Het dorp met meerdere kernen, met ieder een eigen school en voetbalclub. Snel fietste ik verder naar lagere school ‘Bredeweg’ in de gelijknamige parochie. Het was 1981 en het was mijn eerste baan. Toen ik onlangs de uitnodiging ontving voor de reünie van leerjaar 1981-1982, ging ik zolder op. De doos met ’klasseschriften’ was snel gevonden. Het klasseschrift! Goud! Om beurten kregen leerlingen de opdracht in het schrift van de schooldag een verslag te maken. Ik startte met lezen en verwachtte een achterhaalde onderwijssituatie aan te treffen. Maar hoe meer ik las, hoe sterker ik overtuigd raakte dat ik het voor een groot deel weer zo zou kunnen doen… Volledige column: download de PDF versie
Broadway te Groesbeek, 1 pagina
Basisschool Management
Jacques Jacobs
Column Basisschool management april 2016
Creatief met kleuren
Opmerkelijk. Op dit moment kent de helft van best verkochte boeken van Amazone de vermelding “voor volwassenen”. Wat is hier aan er hand? Is er een gat in de markt gevonden nu Playboy geen bloot meer toont? Nee hoor! Het betreft uitsluitend kleurboeken. Ook in ons land is plaatjes kleuren voor grote mensen inmiddels een rage. Hoe dat zo? Is het de meditatieve werking en of zijn het de warme herinneringen aan een onbezorgde kindertijd? In elk geval verdrijft het kleuren blijkbaar het treuren. Gevolg: therapeuten die op hun eigen divan naar het plafond liggen te staren, en minder yoga, mindfulness en pilletjes onder het volk. Goed nieuws voor de neerslachtige medemens.
Tien jaar geleden was er tijdelijk een vergelijkbaar gunstig effect in de gezondheidszorg zichtbaar. Het succes werd toen veroorzaakt door de populaire tv-serie “ creatief met kurk”. Het hoofddoel van het programma was om de creativiteit speels de vrije loop te laten. In een van de uitzendingen leert de kijker een “van harte beterschapskaart” te tamponneren. Een charmante dame, met naar eigen zegge veel persoonlijke tamponneerervaring, assisteerde presentator Arjan Ederveen. We leerden onder andere dat je altijd van je af moet tamponeren. Tot zover prima. Maar als gevolg van de massale belangstelling voor de cursus deed zich een probleem voor. Het basismateriaal raakte op. Wanhopige cursisten kochten op zoek naar kurk liters wijn, raakten aan de drank, en werden neerslachtig. En daarmee werd het programma slachtoffer van eigen succes. Het was daarbij extra zuur, dat het in de haast opgezette alternatief “creatief met augurk”, flopte.
Ook bij de huidige hype is er een ernstig tekort aan het basismateriaal (de kleurpotloden) ontstaan. Grote merken als Brunzeel en Caran D’Ache zijn uitverkocht, en ook de potlootventers staan met lege handen. Dit is niet alleen vervelend voor de relatief grote groep leerkrachten die om psychische redenen thuis duimen zitten te draaien. Ook scholen lopen vast. Zeker nu vervangers niet gevonden worden als gevolg van griepgolf, flexwet of grote stad, wordt het via de tussendeur bezig houden van leerlingen problematisch. Kleurplaten genoeg, maar waar zijn de potloden? Deze situatie leidt tot onrust. Zo komen kleurrijke scholen in de problemen met het waarmaken va hun schoolconcepten in Utrecht is al een kleuter geschorst die in een onbewaakt moment het laatste doosje potloden door de slijper heeft gejast.
In ernst. De werkelijke zorg ligt bij de vaak belabberde kwaliteit van het tekenonderwijs. Wandel maar eens door scholen. Natuurlijk zijn er teams die het heel goed doen. Maar minstens zo vaak is het huilen met de pet op. Leerkrachten kleuren vaak tot ver achter de oren als je vraagt naar de gehanteerde tekenpraktijk. Er zijn allerlei oorzaken voor de malaise zoals: tekenen is niet onderworpen aan toezicht, de vakleerkrachten zijn uit het onderwijs vertrokken, het oefenen van de fijne motoriek wordt verward met creativiteit, “ik kan zelf niet tekenen”, en tekenen staat vaak in het teken van “ben je klaar, pak maar een blaadje en ga wat voor je zelf doen”.
Begrijp me goed. Op zich is er niets mis met een kleurplaat voor volwassenen. Iedereen is een stukje regressie van harte gegund. Maar pas de leerling die op school heeft geleerd om zich werkelijk creatief te uiten is beter beschermd tegen een depressie. Alleen al om deze reden mogen we kinderen deze vorming niet onthouden.
Natuurlijk, kan de doorsnee leerkracht niet over alle gewenste talenten beschikken. Maak daarom zo mogelijk gebruik van team teaching, zodat de leerkracht met specifieke aanleg voor het ontwikkelen van creativiteit, voor meer leerlingen wat kan betekenen. Én, zoekt u een specifiek thema waarmee uw school zich wil onderscheiden? Denk dan eens aan de beeldende vorming. Het is de kurk waarop valt te drijven, zowel in goede, als ook in slechte tijden.
Jacques Jacobs
Column Basisschool management februari 2016
Waar kan ik heen?
In 1982 scoorde ‘Het Goede Doel` een hit met het lied `België`. Deze klassieker staat nog steeds dik in de eerste helft van de top 2000.
Waar gaat het ook al weer over? De ik-figuur van het lied krijgt het benauwd in Nederland en wil weg. De grote vraag is echter: `Waar kan ik heen?` Successievelijk vallen alle in het lied genoemde landen en ook de Melkweg af, behalve België, dat is een twijfelgeval.
De vraag: `Waar kan ik heen ?`, is momenteel weer erg actueel. Dat komt in de eerste plaats door de vele vluchtelingen die wanhopig ergens onderdak hopen te krijgen. Maar ook de hedendaagse vakantieganger heeft het niet gemakkelijk met het vinden van een geschikte bestemming. Zijn boot mag dan wat zeewaardiger zijn, maar een cruiseschip kan ook zinken. En elke ervaren toerist stond ooit wel eens lang te wachten bij een grenspost. Maar het grootste probleem van de vakantievierder is het vinden van een veilige plek in de zon op een strand, waar heel Holland graag bakt. De klimaatverandering gaat echter tergend langzaam. Daar kan hij niet op wachten. Dus moet de man (of vrouw) voor zon regelmatig de grens over. Maar waar heen? Kan hij, om maar een paar dwarsstraten te noemen, zonder gevaar naar: Egypte, Tunesië, of het voormalig ebola gebied?
Met de tips van het Goede Doel komt hij niet verder. Die zijn verouderd. De USSR bestaat zelfs niet meer. Dit in een tegenstelling tot wat het lied beweert over Amerika. Dit land bestaat écht wel. (Maar goed ook, want anders hadden we hier hoogstwaarschijnlijk met z´n allen Duits gesproken). Oost- en west Duitsland zijn inmiddels verenigd en het land is op dit moment een voorloper wat betreft gastvrijheid voor vluchtelingen. Alhoewel het dondert in Keulen. Koeweit zou inderdaad een verkeerde keuze zijn geweest gezien de Golfoorlog die later volgde. Schotland is nog steeds nat en dat zal helaas alleen maar erger worden. In Polen ging het inderdaad lange tijd goed, maar het de democratie krijgt er nu klappen. En China? China wordt nog drukker nu `made in China` ook voor het tweede kind in het gezin wordt toegestaan.
Maar er is ook goed nieuws. In Noord-Ierland gaat niet meer alles stuk, Lapland is niet meer zo koud en Cuba staat aan de vooravond van machtige kansen.
Maar wat nu? Toch maar België? Nee, België blijft een risico kijk maar naar Brussel. Overal lijkt de spanning op te lopen. Waar moet dat heen? Een deel van het antwoord op die vraag zit opgesloten in een, onlangs op tv vertoonde, kleine documentaire (The Island of all together). De opnames zijn gemaakt op het Griekse Lesbos. Daar komen recent twee werelden samen. Namelijk die van strandtoeristen die lekker aan het leven zijn en die van oorlogsvluchtelingen die nog in leven zijn.
De documentaire beperkt zich tot het registreren van een aantal gesprekjes tussen steeds een vluchteling en een toerist. Ontroerend, en ontwapenend! Je ziet grenzen wegvallen als mensen mét in plaats van óver elkaar praten. Dat maakt de weg vrij voor het volgende goede doel; Laten we het aantal slachtoffers van oorlogsgeweld opnemen dat we, mede door de inzet van de vele vrijwilligers, aankunnen. Laten we hen vervolgens snel de kans geven zich verder te ontwikkelen en zich nuttig te maken. Dat is geen bedreiging voor de welvaart, maar een weelde voor het welzijn. Wij krijgen dat klaar. Ook in onze scholen. En je zult het zien. Nederland is zo benauwd nog niet.
Jacques Jacobs
Column Basischoolmanagement december 2015
Meesters van de Hollandse school
Van de “Hollandse school” zijn er drie verschillende smaken waarvan er nog maar één van actueel belang is.
Bij de benaming “Hollandse school”, denken we in de eerste plaats aan de superieure bloeiperiode van de beeldende kunst in de lage landen. Dit tijdperk van de beroemde meesters begon in de Renaissance en eindigde met het aflopen met de economische gouden eeuw.
Een tweede beroemde Hollandse school ligt inmiddels ook op het kerkhof. Het betreft de succesvolle Nederlandse uitvoering van het voetbal. Maar ook hier werden we uiteindelijk teruggefloten. Het totaalvoetbal transformeerde naar een situatie van totaal geen voetbal. Spelers werden het narcisme in gecomplimenteerd, wisten niet meer wat te verdedigen. Ons voetbal verslikte zich, vanuit een remmende voorsprong, in de marktwerking van het grote geld en (onomkeerbaar) wég waren de gouden jaren!
Wat we nu nog rest aan Hollandse school zijn de scholen in Holland, of beter gezegd in Nederland. Ons onderwijs doet op mondiaal niveau mee in de hoogste klasse. Maar de vraag is of deze positie wél bestand is tegen de tand des tijds. Dat is namelijk lang niet vanzelfsprekend. Nu is het niet zo dat een land als Albanië ons ook hier snel voorbij zal streven. Maar we moeten wel alert blijven. Kijk naar Finland. Misschien krijgt dat land dit jaar nog wel een keer de publieksprijs, maar of ze u weer kampioen worden is zeer de vraag.
Ons land en ons onderwijs hebben over de grens in menig opzicht een goede naam. De kracht van het vaderlands onderwijs komt onder meer voort uit de pluriformiteit van het aanbod. Die verscheidenheid is mogelijk doordat de teams veel meer vrijheid hebben voor de inrichting van het onderwijs dan wel eens wordt verondersteld. We moeten de vrije ruimte van scholen en van individuele leerkrachten koesteren. Het bevordert de vitaliteit, de vernieuwingsdrang, het werkplezier en daarmee de kwaliteit van het onderwijs. Naast de eigen keuzes en accenten zal de school uiteraard de landelijk vastgestelde kerndoelen moeten realiseren. Dit verplichte deel van het curriculum moet in deze snelle tijd voortdurend worden geactualiseerd. Om dat verantwoord te kunnen doen is een heldere visie en een hechte communicatie van de beleidsbepalers met het onderwijsveld vereist.
In dit kader zou ik willen pleiten om de school nog prominenter in beeld te brengen als de oefenplaats voor het realiseren van werkelijke democratie. Leer de kinderen bijvoorbeeld om te gaan met inspraak, met het vormen en uiten van een mening en het afwegen van belangen. En vooral, als belangrijke voorwaarde voor dit alles: leer kinderen zich te verplaatsen in de situatie van een ander. Bijvoorbeeld hoe het voelt om door oorlogsgeweld van huis en haard verjaagd te worden. Of hoe het is wanneer je als leerling in de groep steeds als laagste scoort.
Wat dat laatste betreft het volgende. Ooit begon ik een workshop over het bemoedigen van leerlingen met een wat gemene opdracht. De deelnemers waren leerkrachten van verschillende basisscholen. Iedere deelnemer kreeg een blaadje met een serie hoofdrekensommen. Op mijn teken kon iedereen aan de slag. Was je klaar dan moest je even rustig wachten tot iedereen zover was. Ondanks dat er met geen woord over snelheid was gesproken, ging iedereen als een razende aan de lag. De eersten die klaar waren legden vol genoegen rondkijkend de pen neer. Wat ik niet had verteld was dat ik heimelijk voor vier groepsleden aanmerkelijk moeilijkere sommen had opgeschreven. Toen de rest al lang met de vingers zat te trommelen waren deze vier nog druk in de weer. Schichtig opkijkend brak het zweet hen uit. Een van hen wilde zelfs weglopen. Het werd een boeiend nagesprek!
Zelfs de wat oudere hedendaagse Hollandse (school)meesters zijn gelukkig nog nimmer door de verschikking van oorlogsleed gekweld en we hopen dat dat zo moge blijven. Ook behoorden schoolmeesters zelf nooit tot de leerlingen die voortdurend het laagst presteerden. Aan hen toch de opdracht om het inlevingsvermogen van leerlingen te versterken. Het zal de democratie goed doen.
Jacques Jacobs
Vaardig, waardig en aardig
In januari van dit jaar kwam het ‘Platform onderwijs 2032’ met zijn eindadvies. Voornaamste conclusie: ‘Een nieuwe koers is nodig, zodat leerlingen zich kunnen ontwikkelenals vaardige, waardige en aardige burgers’. Met dit streven is niks mis. De leden van het platform beschrijven op een aardig lezenswaardige wijze de na te streven vaardigheden voor de toekomst. De aanbevelingen zijn hier en daar wel wat triviaal, maar klinken verstandig.
Het zwakke punt is echter dat het platform blijft steken bij de eerste lettergreep van zichzelf. Het verhaal is te plat in die zin, dat het advies weinig concrete vorm heeft meegekregen. De lezer krijgt daardoor geen helder streefbeeld voor ogen. De commissie toont zich daarmee een beetje een allemansvriend. Voor een deel valt dit te verklaren uit de positie van de opdrachtgever. Na enkele flinke teleurstellingen wil het ministerie niet graag nogmaals de vingers branden aan onderwijsvernieuwingen. Het platform wil de vernieuwing daarom vanuit de leerkrachten zélf laten komen. Het wil de school als het ware teruggeven aan de leerkrachten. We zien deze bottom-up trend ook terug in het onlangs gelanceerde voorstel om het voor ouders met een gemeenschappelijke onderwijshobby gemakkelijker te maken een school volgens eigen model te stichten. Klinkt sympathiek, maar versnippering en kwakzalverij liggen op de loer. Het is overigens maar de vraag of de scholen en ouders de richting wel kunnen bepalen. Momenteel blijkt vooral de agenda van internationale congressen van onderwijsdeskundigen een voorspeller van de onderwijskoers. Tevens dreigt de maatschappelijke invloed en de financiële kracht van bepaalde grote concerns op het gebied van informatietechnologie die van de nationale overheden te overstijgen. Met andere woorden: de dominante impulsen voor veranderingen komen regelmatig vooral van elders en van boven.
Welke diepere lagen missen we in het rapport? Enkele voorbeelden. Scholen verschillen nu al sterk in de kwaliteit die ze leveren. Voor rekenen en taal kan dat tussen basisscholen over de hele periode wel een volledig schooljaar verschil uitmaken. Vermoedelijk (er is nauwelijks informatie beschikbaar) bestaat er ook grote ongelijkheid in de kwaliteit bij vakken als muziek, tekenen en gymnastiek. De commissie stelt dat niet al het onderwijs toetsbaar is en dat kwaliteit ook merkbaar kan zijn. Dat klopt. Maar als we willen voorkomen dat over een aantal jaren iedereen wanhopig roept om meer eenduidig en objectief te toetsen in het onderwijs, moet helder zijn hoe het succes van het vakoverstijgend en het meer leerlinggestuurd onderwijs meetbaar is. Dit betekent opbrengstgericht nieuw leren. Deze aanpak moet ook helpen voorkomen dat straks de kloof nog groter wordt tussen zij die alles en zij die niks hebben. Zo`n groot gat, dat kan niet! Ook al kunnen we nog zo waardig omgaan met mensen die de boot missen. En ook al hebben de achterblijvers nog zo goed geleerd aardig te blijven. Het platform pleit verder voor meer vrije ruimte voor de leerkracht en voor de school. Prima! Maar biedt niet meer ruimte om leerlingen die het moeilijk hebben ‘los te laten’. Soms moet je de leerling juist vasthouden en hem of haar leren door te zetten. Burgerschap en sociale vaardigheden worden terecht belangrijker, maar het moet niet zo zijn dat de scholier bij elk stoeipartijtje een mediator in de gedaante van een medeleerling achter de broek aan krijgt.
En dan nog dit. Op weg naar 2032 krijgen we door de versnelling in de technologische ontwikkelingen niet alleen te maken met een voortdurende heroriëntatie op de keuze van de leerstof. In het verlengde hiervan blijft een specifieke reflectie nodig op wat de leerkracht moet kunnen brengen om onze hoge staat van welvaart en welzijn vast te houden. Een belangrijke conclusie is dat het werken in het onderwijs aantrekkelijk moet blijven voor de getalenteerde en hoogwaardig functionerende cultuurdrager. Dat betekent uitstekend faciliteren en passend belonen. Dat nalaten is niet kranig, eerder eigenaardig en bepaald niet slagvaardig.
Jacques Jacobs